De Iraanse gemeenschap viert Noroez op 21 maart, het moment dat de zon door het lentepunt gaat. Het feest gaat over de terugkeer van de zon en het licht, maar ruimer ook over verzoening en loutering, over een nieuw begin en een beter leven. Het feest heeft zijn wortels in het zoroastrisme, een geloof dat de voortdurende strijd tussen goed en kwaad centraal stelt. In de zoroastrische jaartelling begint het nieuwe jaar op Noroez, dus op 21 maart.
Vóór het feest maken de mensen hun huizen schoon en versieren die. Het is tijd voor nieuwe kleren en de Noroez-tafel wordt gedekt. Op die Noroeztafel staan om te beginnen de ‘haft sin’ of ‘zeven s'en’: zeven ingrediënten en gerechten waarvan de naam begint met een 's'. Zeven is een heilig getal en elke ‘sin’ heeft een betekenis, gaande van kiemen die nieuw leven in zich dragen over zoete pudding die overvloed symboliseert tot azijn die voor geduld moet zorgen. Munten symboliseren rijkdom en voorspoed, een goudvis in een kom staat voor het leven. Beschilderde eieren staan voor vruchtbaarheid. Een spiegel reflecteert het goede uit het verleden. En kaarsen staan voor licht en geluk.
Noroez duurt dertien dagen. Gedurende die dagen worden vooral familie en vrienden bezocht. Op de laatste dag gaan families en vriendengroepen picknicken in de natuur. Ze gooien daarbij de kiemen van de Noroeztafel in stromend water. Zo krijgt de natuur terug wat ze gegeven heeft.