Karakollen van Chez Jef et fils

Deel deze pagina

Brussel ligt aan de Zenne. En in de middeleeuwen was de Zenne bevaarbaar. Brussel had zo via Mechelen en Antwerpen een toegangspoort tot de zee. De heren van Mechelen hieven echter tol. Daarom droomde Brussel sinds de eerste helft van de 15de eeuw van een kanaal waarmee Mechelen te omzeilen viel, letterlijk. Uiteindelijk kreeg de Brusselse burgemeester Jean de Locquenghien in juni 1550 de definitieve toelating van keizer Karel V om het kanaal aan te leggen. Elf jaar werd gegraven aan het kanaal van 28 kilometer lang, 2 meter diep en op sommige plekken 30 meter breed, met vier sluizen om 14 meter hoogteverschil te overbruggen. Tegen 1561 was Brussel via de ‘Schipvaert’ verbonden met Willebroek. Daar mondde het kanaal uit in de Rupel, die naar de Schelde loopt. Vanaf dat moment begon de uitbouw van een Brusselse zeehaven, in het centrum van de stad, met zes dokken en kaaien. De straatnamen in de buurt van het Kathelijneplein en de Vismarkt herinneren nog aan die tijd.

Kanaal Brussel-Willebroek, anno 2013.

In het menu van de Brusselaars was vanaf dat ogenblik een duidelijke stijging te zien van lekkers uit de zee. Verse zoutwatervis was alleen weggelegd voor de allerrijksten. Maar gerookte vis en zeevruchten bereikten een breder publiek. ‘Le bon peuple de Bruxelles apprécie une sorte d’escargots que l’on nomme ‘caricoles’, klonk het. En die karakollen waren overal te koop in kraampjes in de haven. Karakollen zijn eigenlijk wulken, een soort zeeslakken. De naam is een restant van de Spaanse overheersing in onze contreien.

De haven bleef in hartje stad tot het einde van de 19de eeuw, toen de dokken werden gedempt.  De meeste havenactiviteiten hadden zich tegen die tijd verplaatst naar de rand van de stad. Het verloop van het kanaal was immers aangepast om het te laten aansluiten op het kanaal van Brussel naar industriestad Charleroi, dat in 1832 was geopend. Maar de karakollen bleven in de stad. Met name in de Marollen waren veel kraampjes te vinden, maar ook in andere delen van de stad doken ze geregeld op. Ieder ‘karakollenwaaif’ - want de verkopers waren vaak vrouwen - had haar eigen recept. Wat alle recepten gemeen hadden, was dat de karakollen goed afsmaakten.

Karakollenkraam van Chez Jef et fils, rechtover de Beurs, via http://whatisbelgium.blogspot.Vanaf de jaren tachtig van de 20ste eeuw verdwenen steeds meer kramen. De karakollen raakten uit de mode. In 1987 werd de ‘Orde van de Karakol’ opgericht om de traditie te behouden. Anno 2018 vind je enkel nog kramen van één familie: de familie van Jef Vandermotten. Jef overleed in juni 2016, nadat hij van zijn 13 jaar karakollen had verkocht. Zijn grootmoeder was begonnen met een kraam na de Tweede Wereldoorlog. De kramen van Jef worden nu opengehouden door zijn vrouw José, zijn zoon en schoondochter Marianne.

Karakollen proeven? Ze zijn bij Chez Jef et fils te koop aan de Brusselse Beurs, op de Anspachlaan, op de Zuidfoor en de kerstmarkt.

Jef aan het werk zien? Bekijk op Youtube meerdere filmpjes van Jef in actie:

Leestips

  • N. Trachet, 'Culinair ontdekt: Wulken, op: www.bruzz.be
  • L.M. Libert, Sociologie de la Bruxellitude 'Les Chochetés', Brussel, 2014, p. 76-82.